Opzegging of wijziging, voor of tijdens proeftijd

De proeftijd biedt werkgever en werknemer de ruimte om enige tijd te bekijken of zij de juiste keus hebben gemaakt. Tijdens de proeftijd kunnen werkgever en werknemer zonder formaliteiten de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang opzeggen. Hoelang de proeftijd mag duren hangt af van de duur van de arbeidsovereenkomst én de proeftijd moet altijd schriftelijk worden vastgelegd. Doet u dat niet of verkeerd dan is de proeftijd ‘nietig’. Dit houdt in dat er geen proeftijd is. Dit lijkt een helder verhaal, toch is de proeftijd regelmatig inzet voor procedures. Hieronder 2 voorbeelden:
 
Opzegging voor aanvang proeftijd is rechtsgeldig
In deze zaak is het een werkgever die zich beroept op misbruik van de proeftijd. De werknemer zegde nog voor de aanvang van het contract al weer op. Maar volgens het hof kan en mag een arbeidsovereenkomst ook voor de aanvang worden opgezegd.
De werknemer zou schadeplichtig zijn omdat hij met het contract in de hand een betere onderhandelingspositie bij zijn huidige werkgever zou hebben. Maar het hof vond dat de werknemer geen misbruik had gemaakt van zijn recht.
De situatie
Een werknemer van drukkerij A solliciteert bij drukkerij B. Hij sluit op 12 februari 2008 een arbeidsovereenkomst met drukkerij B voor de duur van een jaar, met een proeftijd van twee maanden. In het proeftijdbeding staat dat zowel de werknemer als werkgever B, op ieder moment na aanvang van de overeenkomst deze met onmiddellijke ingang mag opzeggen. Op 7 maart 2008, nog voordat de arbeidsovereenkomst met drukkerij B is aangevangen, maakt de werknemer gebruik van het proeftijdbeding. Hij zegt de overeenkomst op, onder de vermelding dat hij toch bij drukkerij A wil blijven werken. Drukkerij B is daar niet blij mee en vraagt de kantonrechter om een gefixeerde schadevergoeding (artikel 7:680 BW). De kantonrechter stelt drukkerij B in het gelijk en oordeelt dat de werknemer zich niet op het proeftijdbeding kon beroepen omdat de overeenkomst feitelijk nog niet was aangevangen. De werknemer gaat in hoger beroep.
Het oordeel van het gerechtshof
Het hof stelt de werknemer in het gelijk. Het gaat daarbij uit van artikel 7:676 BW: “Indien een proeftijd is bedongen, is ieder der partijen, zolang die tijd niet is verstreken, bevoegd de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen.” De woorden “zolang die tijd niet is verstreken” zijn destijds door de wetgever uitdrukkelijk in de tekst opgenomen om aan te geven dat de opzeggingsbevoegdheid ook geldt als de arbeidsovereenkomst nog niet is aangevangen, aldus het hof. En er blijkt nergens uit dat deze regel wilde uitsluiten.
De drukkerij stelt nog dat zij schade heeft geleden doordat de werknemer niet op het werk is verschenen en de nieuwe drukker pas in augustus 2008 aan de slag kon. Bovendien heeft de werknemer de arbeidsovereenkomst misbruikt om zo betere arbeidsvoorwaarden bij drukkerij A af te dwingen, stelt drukkerij B.
Het hof vindt die stellingen onvoldoende onderbouwd om tot een schadevergoeding te komen. Er is geen sprake van misbruik van recht, van een onrechtmatige daad of van een schending van het beginsel van goed werknemerschap. De werknemer heeft de arbeidsovereenkomst volgens de regels van de proeftijd opgezegd.
Bron: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch
Opzegging voor aanvang proeftijd
Hoger beroep
09 november 2010

 
Misbruik proeftijd door wijzigen contractsduur
Een werkgever die een arbeidsovereenkomst vlak voor het einde van de proeftijd met terugwerkende kracht wijzigt en de duur met de helft inkort, handelt in strijd met de wettelijke regels over proeftijd.
De situatie
Een werknemer tekent op 9 december 2009 een arbeidsovereenkomst met zijn nieuwe werkgever  voor een periode van twaalf maanden, met een proeftijd van één maand, ingaande 4 januari 2010. Vlak voor het einde van de proeftijd wil de werkgever de duur van de arbeidsovereenkomst verkorten tot zes maanden omdat hij twijfelt over de capaciteiten van de werknemer. Het contract nog 11 maanden voorzetten, vindt de werkgever een te groot risico. Op 2 februari 2009 wordt de nieuwe tijdelijke arbeidsovereenkomst gesloten met terugwerkende kracht per 4 januari 2010, nu voor maar zes maanden.
De vordering
Enige tijd na het einde van het dienstverband stapt de werknemer toch naar de kantonrechter en vordert in een kort geding onder meer doorbetaling van zijn loon en wedertewerkstelling. Hij stelt dat het dienstverband nog niet is geëindigd. Met de tweede arbeidsovereenkomst is de proeftijd verlengd, en dat mag niet.
Het verweer
De werkgever stelt dat alleen de duur van het tijdelijk contract is bekort. Hij is van mening dat elke een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eigenlijk een (lange) proeftijd is. Bovendien heeft de werknemer ingestemd met de nieuwe, kortere overeenkomst.
Het oordeel
De kantonrechter verklaart de tweede arbeidsovereenkomst nietig en wijst de vordering van de werknemer gedeeltelijk toe. De eerste arbeidsovereenkomst is dus blijven bestaan en de werknemer heeft recht op loon tot de einddatum van dat eerste contract.
De rechter legt uit dat de gedachte achter de proeftijdregels (art. 7:652 BW) is dat een proeftijd niet langer dan strikt noodzakelijk moet duren. Een werknemer heeft tijdens de proeftijd minimale rechten en de werkgever kan met een summiere motivering opzeggen. Is die proeftijd voorbij, dan moet een opzegging worden voorgelegd aan het UWV of de rechter en zijn de motiveringseisen voor de opzegging een stuk zwaarder.
Misbruik proeftijd
Een werkgever mag zonder meer de geschiktheid van zijn werknemer beoordelen tijdens een  arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Maar in deze situatie is de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht gewijzigd en de duur met de helft ingekort. Dat resulteert in feite in een langere proeftijd en dat is in strijd met de wet, aldus de rechter. Het is niet onlogisch dat de werknemer getekend heeft voor de kortere arbeidsovereenkomst omdat het alternatief werkloosheid was. De gevorderde wedertewerkstelling wordt afgewezen gezien de omstandigheden en omdat de werkgever het geen goed idee vindt dat de werknemer terugkomt. Maar áls de werkgever de werknemer oproept, moet die gewoon weer aan het werk.
Bron : Rechtbank Arnhem
Verlenging proeftijd
Kort geding
9 november 2010